Polderperspectieven, Lezing 4: Steven Delva (20/11/19)

Video afspelen

Lezing 4, Steven Delva, 20 nov. 2019,

De menging van stad en landschap in het ruimtelijk ontwerp

 

De menging van stad en landschapin het ruimtelijk ontwerp In de lezingen van Polderperspectieven ligt de nadruk steeds op de evenwaardige relatie tussen bebouwing en groen. Vanaf de aanleg van de eerste stadskernen Haven en Stad proberen landschapsarchitecten betekenis te geven aan het stadslandschap binnen de meerkernige structuur van Almere. Met de opgave om in de nabije toekomst 60.000 woningen te realiseren, is de vraag hoe je vormgeeft aan die relatie tussen stad en landschap in Almere weer zeer actueel.

Steven Delva (DELVA Landscape, Architecture, Urbanism ) zet in deze lezing zijn principes uiteen waarmee hij op verschillende schaalniveaus de wisselwerking tussen rood en groen vormgeeft. Eén van die principes is een strategie ontwikkelen om vanuit het kleinste kavel binnen een gebied de vergroening van de stad op gang te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het Ringersplein (Alkmaar) en Buiksloterham in Amsterdam. Een ander principe is de organisatie van een businesscase rond groenprojecten waar binnen elke gemeentelijke sector en de verschillende stakeholders ieder hun eigen belang hebben. Opgaven als versterking biodiversiteit en waterkwaliteit, economische draagvlak en betrokkenheid van de stakeholders krijgen daarbij gelijke aandacht. Een ‘triple-win situatie’, noemt hij dat, met als middel het organiseren van collectieven rond een opgave. Groen en landschap zijn in elk project een onlosmakelijk onderdeel van het economisch model van de plannen. Aan de hand van projecten in bijvoorbeeld Gent (Groene klimaatassen), Rotterdam (Rotte, Merwe Vierhaven) en Eindhoven laat Steven Delva zien hoe deze principes ook in Almere waar hij onder meer werkt aan het Stationsgebied, toepasbaar zijn.

Over Steven Delva

Steven Delva (1978 ) studeerde Landschapsarchitectuur in Gent en Amsterdam en richtte in 2008 Studio DELVA Landscape,  Architecture, Urbanism op. Hij bouwde een expertise op in opdrachten die draaien om de grote actuele opgaven zoals: duurzaamheid, infrastructuur, ecologie en de veranderende betekenis van het publieke domein. Zijn werk werd internationaal
gepubliceerd en presenteerde hij in lezingen onder andere in Amsterdam, Antwerpen, Leuven, Brussel, NY, Venetië, Glasgow en Toronto.
Steven is regelmatig gastjury aan verschillende internationale universiteiten en doceerde aan de European Master of Urbanism te Leuven en aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. DELVA Landscape, Architecture, Urbanism bestaat uit een team van 22 enthousiaste landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen, ecologen en  cultuurtechnici.

Verslag

Aan de hand van zijn eigen werk geeft Steven Delva deze avond meer inzicht over de vaak vernieuwende mogelijkheden om door ruimtelijk ontwerp stad en landschap beter met elkaar te mengen. Een propositie die in het licht van de Almeerse conditie vooral zou kunnen betekenen dat er zowel meer stad in het landschap zou moeten ontstaan alsook een voortdurende verbinding tussen stad en landschap moet worden bewaakt. Het bureau Delva Landscape Architecture & Urbanism probeert in de eigen praktijk voortdurend de veranderende condities op het niveau van stedenbouw, economie, waterbeheer en landschap steeds te bevragen en op innovatieve wijze tot soms onverwachte voorstellen of oplossingen te komen. Daarbij wordt door Delva steeds geprobeerd de gedachten en motivaties achter een opgave of ontwerpvraag te doorgronden en te ontrafelen. Niet zelden slaagt het bureau er vervolgens daardoor in om alternatieve en (vaak) effectieve oplossingen te bieden en uit te werken.

Makers District

Een goed voorbeeld van die analytische denk- en handelswijze is de transformatie van het M4H-gebied in Rotterdam waar het bureau van Delva bij betrokken is. De opdracht was hier om een masterplan voor een gebied te maken dat in omvang vergelijkbaar is met het bestaande centrum van de stad. Het betreft een oud havengebied waar de oorspronkelijke functie vervangen gaat worden door een mix van wonen, werken en recreëren. Delva maakte als antwoord op de vraag geen ouderwets blauwdrukplan maar koos voor een framewerk. Een serie richtlijnen waarmee het gebied stapsgewijs en in fases kan veranderen van haven tot stad. Daarbij zijn zowel het Havenbedrijf als de gemeente als opdrachtgever betrokken. De transformatie is een proces naar een Makers District toe. Een gebied waar nieuwe en oude elementen van maken, werken, district en stad samenkomen. Delva werkt hier met een duidelijke visie en nadrukkelijk samen met opdrachtgevers en andere betrokkenen (co-design) aan een nieuw stuk stad. De omvang en complexiteit van zowel de ruimtelijke- als functieverandering, de vergroening, de betrokkenheid van oude en nieuwe gebruikers is dermate groot dat het onmogelijk met één plan of actie bereikt kan worden. Dat zou ook ten koste gaan van de rijkdom en veelzijdigheid die uit een geleidelijk proces voortkomen. Door stapsgewijs te denken over, werken en ontwerpen aan verschillende milieus met groen, verbindingen en multimodaal gebruik groeit het beoogde resultaat aan de hand van een aantal leidende principes voor het hele gebied. Door het invoegen van meerdere belangen en wensen (collectiviteit en circulariteit) ontstaan veelzijdige doelstellingen waar wonen, werken, maar ook recreatie inpassen. Op deze manier is het ‘nieuwe’ gebied direct en harmonieus verbonden met de stad. Bovendien voedt het de stad ook op zowel economische wijze als door een kwalitatief stedelijk gebied met toegevoegde waarde.

Meervoudig groen

Het Rotterdamse voorbeeld dat Delva aanhaalt laat ook zien dat groen in deze context een meervoudige rol speelt. Groen in het M4H-gebied is een niet weg te denken onderdeel van de economische betekenis van het gebied. Groene (park)zones hebben hier een economische ‘lading’ omdat ze bijvoorbeeld kunnen dienen voor presentaties door bedrijven uit het ‘makers district’. Daarnaast worden de groene delen ook nadrukkelijk dubbel gebruikt voor bijvoorbeeld waterretentie en -buffering.

De wijze waarop het gebied zich ‘ontwikkeld’, en dus niet ontwikkeld wordt in de oude betekenis, trekt veel belangstelling van bedrijven, (culturele) instellingen en kunstenaars. Daarmee wordt de keuze voor `een framewerk dus herkend en gewaardeerd door meer en andere partijen (dan gebruikelijk bij gebiedsontwikkeling). Dit brede enthousiasme is cruciaal om ook de verdere ontwikkeling collectief verder te brengen. Vanaf het gegeven framewerk en met de leidende principes gaan zo vervolgstappen getest en eventueel bijgesteld worden. De partijen, waaronder ondernemers, havenbedrijf en anderen, worden deelgenoot van de plannen en produceren ook ideeën die aan de gemeente gericht zijn.

Buiksloterham

Ook in een ander oud havengebied, in Amsterdam Noord, werkt Delva aan een transformatie die leidt tot een mix van wonen en werken. Hier wordt door het denken in lange (ruimtelijke) lijnen weer een verbinding met stad en omgeving gezocht. Die schaal is in de huidige situatie niet meer voorhanden. Ook het groen is in de bestaande situatie erg minimaal van omvang. Daarnaast is er in het gebied veel vervuilde grond aanwezig. Een ander bijkomende uitdaging is dat de gemeente voor de nieuwe plannen hoge eisen stelt aan dichtheid en het aantal te realiseren woningen (8000). Het was derhalve de vraag of die eisen wel verenigd kon worden met de ruimtelijke ambities van de ontwerpers.

Delva vond een oplossing in het toevoegen van nieuw groen langs het water én het laten liggen en isoleren van de vervuilde grond. Zo kunnen nieuwe delen ‘toegevoegd’ worden en vooral weer lange lijnen en verbindingen in het gebied gerealiseerd worden. Tegelijkertijd is voorgesteld het aantal wegen (t.b.v. autoverkeer) relatief laag te houden. Dat creëert extra ruimte voor andere functies, zoals nieuwe visies op mobiliteit. In plaats van wegen met veel geparkeerde auto’s erlangs wordt nu gewerkt in de richting van ‘hubs’ waar (deel-)auto’s en fietsen geconcentreerd worden geparkeerd. Het tekent de werkwijze van Delva. Ook hier wordt slim doorgedacht hoe de gemeente haar financiële verdienmodel kan optimaliseren. In plaats van het uitgeven (lees verkopen) van plots aan projectontwikkelaars wordt voorgesteld om te snijden in de kosten. Zo wordt ruimtelijke kwaliteit (en regie) gekoppeld aan financiële opbrengst. Evenals in het Rotterdamse M4H-gebied zijn daarom ook in Buiklsloterham weer ‘guiding principles’ opgesteld die als framewerk voor de ontwikkeling ingezet worden. Het credo is ook hier: door slim koppelen en programmeren van combinaties kan geld verdiend en bespaard worden én kan de ruimtelijke kwaliteit beter bewaakt worden.

Volgens Delva zijn de aangehaalde voorbeelden overigens niet uitsluitend voorbehouden aan grotere steden. Ook Almere zou bijvoorbeeld kunnen streven naar een betere en rijkere mix van wonen en werken waarbij het inbreien van functies en slim koppelen tot nieuw elan kan leiden. Het vraagt wel afstand nemen van sectorale denken en werken en open staan (lef hebben) voor het combineren van financieel, ruimtelijk en ander programma.

Geleidelijk

De praktijkvoorbeelden uit Gent en het gebied langs de Rotte die Steven Delva aanhaalt bevestigen het beeld van zorgvuldige, inventieve en geduldige werk- en denkwijze. Nadat een doel of ambitie is geformuleerd gaat veel aandacht uit naar het verbinden van programma en spelers/betrokkenen. Niet zelden wordt daarbij een relatief open en nog niet te gedetailleerd plan gebruikt. Partijen worden ‘verleid’ om mee te denken en zodoende van hun vaste posities en ideeën af te stappen. Er ontstaat zo een nieuwe interpretatie van ‘projectontwikkeling’. Eén waarbij partijen elkaar versterken, mee gaan denken en samenwerken. Daarbij zijn tijd en geleidelijkheid belangrijke factoren. De procesmatige en relatief open trajecten die Delva laat zien vragen om geduld en vertrouwen.

Delva is de eerste om toe te geven dat die factoren niet altijd aanwezig zijn door bijvoorbeeld druk vanuit woningmarkt of vanwege andere (economische) redenen. Dan wordt als vanouds snel en op basis van een blauwdruk ontwikkeld en gebouwd. Maar zelfs in die gevallen slaagt Delva er soms in om de gewenste druk en snelle ontwikkeling in te zetten. Zijn bijdrage aan de groenvisie voor de Zuidas is daar een goed voorbeeld van. Bij de ontwikkeling van dit gebied is de druk om snel en concreet te bouwen bijzonder groot. Delva heeft die pressie gebruikt om een plan voor de verbetering en vergroening voor elkaar te krijgen. Het voorziet in een grootschalige aanleg van groene daken en ander groen onder het motto van een gezonde en veilige leefomgeving. De overige ambities en investeringen in het gebeid zijn zo groot dat dit aspect als een welkome ‘toevoeging’ werd verwelkomd. Bovendien wist Delva te achterhalen dat er voorwaarden (certificaten) met betrekking tot de mate van groen in het gebied (door de gemeente) gesteld waren. Het ontwerp van Delva (in samenwerking met een architect) was zodoende ‘nodig’ om te kunnen bouwen. Delva noemt het zelf een voorbeeld van een “park-door-middel-van”. Anders gesteld, wanneer het een ‘traditioneel’ eendimensionaal voorstel voor meer groen was geweest, had het plan het waarschijnlijk niet gehaald.

Eenzelfde tactiek, gebaseerd op kennis van details en samenwerking, is toegepast bij één van de nieuwste gebiedsontwikkelingen waar het bureau van Delva bij betrokken wordt: het VDMA-terrein in Eindhoven. Delva is een van de partijen uit het consortium Being Development die de herontwikkeling van dit gebied van bijna 2 hectare vlak bij het centraal station de komende jaren mag gaan uitvoeren. Door van meet af aan op samenwerken en combineren in te zetten is het bureau erin gelaagd om groen in de vorm van een bos onderdeel te laten zijn van de transformatie. Groen heeft hier een ongewoon krachtige plek als ‘stepping stone’ en oase van rust in de stad verworven. Het is een goed voorbeeld van een vooraf misschien ondenkbare groene component in een binnenstedelijk gebied dat juist door de nieuwe aanpak van Delva en andere partners toch mogelijk is gebleken.

Groen en groei

Delva ontwierp ondertussen nog niet veel in Almere, het stationsgebied uitgezonderd. Maar hij ziet wel degelijk kansen om zijn werkwijze en ideeën in te zetten in deze stad. Hier zijn immers groen en groei van het begin van de stadsontwikkeling aan elkaar gekoppeld. Dat wat Delva in Rotterdam, Amsterdam of Eindhoven (naderhand) probeert toe te voegen of te ‘repareren’ zit al verweven in de opzet en het ontwerp van Almere. Ook beschikt de stad al over haar eigen ‘guiding principes (Almere Principles). Delva ziet tegen die achtergrond, juist vanuit de groene basis van de stad, nog veel onderbenutte kansen bij de verdere ontwikkeling. Wat hem betreft moet vooral die verweving van groen en stad nog veel sterker en vaker worden aangezet. Bos en groen moeten bijvoorbeeld in samenhang tot elkaar veel meer onderdeel worden van de marketing van bedrijven die er zitten. Groen hoort nadrukkelijker bij bedrijvigheid en hun profilering. Het zou een veel meer integraal karakter moeten hebben, in plaats van de typering van groen als iets dat naast of om bebouwing heen staat. Daarnaast moet er naar zijn mening veel meer en vaker geëxperimenteerd worden met en in groene gebieden. Groene gebieden in en om de stad zouden het terrein voor testen en combineren van andere functies kunnen zijn. Groen kan in Almere dus veel multifunctioneler zijn dan nu het geval is.

Zonder het nadrukkelijk te benoemen grijpt Delva met die omschrijving terug naar het principe van de landschapsontwikkelingszones die door de Rijksdienst in de beginjaren van Almere werden benoemd en ingetekend. Groene gebieden dus die in verloop van de tijd, bij een verdere groei van de stad, geladen of gevuld zouden kunnen worden met functies en programma. Doel daarvan was, net als Delva beoogd, een verdere verweving van stad (stedelijke functies) en groen. Volgens Delva levert een rondgang door de parken en andere gebieden in en rond de stad nog te veel het beeld op van ‘groen-naast-bebouwing’. Delva ziet zo veel kansen voor een verrijking van zowel de kwaliteit en leefbaarheid van groene gebieden als van de bebouwde. Groene gebieden worden zo (be-)leefbaar en gevarieerder, gebouwde gebieden worden aangenamer en duurzamer. Delva ziet in deze aanpak zowel kansen voor de bestaande stad als voor de vormgeving en inrichting van de verdere groei.

Proces

De weg naar een nieuwe verwevenheid en interactie tussen stad en groen loopt, volgens Delva, ook bij Almere via het zoeken van verbindingen en koppelen van wensen en partijen. Dat traject kan, zeker als resultaten zichtbaar worden, ook een aantrekkingskracht gaan worden voor partijen die Almere in dat opzicht nog niet in het vizier hebben. Almere staat immers voor velen nog te boek als een, in meerdere opzichten, eendimensionale stad: of het is een groene stad zonder echte stedelijkheid, of het is een stad met voornamelijk een woonfunctie. Zodra die vooroordelen beantwoord kunnen worden met meer gevarieerde en multifunctionele varianten kan de stad dus aan veelzijdigheid winnen.

Deze gedachtegang zou kunnen leiden tot een beeld van een versnipperd groen. Maar Delva bepleit tegelijk ook groene, robuuste gebieden die een intrinsieke betekenis en uitstraling hebben. Landschap dus dat gebruikt en benut wordt: een werklandschap. En dat niet alleen buiten, maar ook in de stad. Met deze duiding en accentuering grijpt Delva nadrukkelijk terug op zijn eigen afkomst als boerenzoon. Groen en landschap zijn voor hem majeure en functionele, ruimtelijke factoren die niet beklijven, wanneer ze ‘betuttelend’ of onvolwaardig worden ingezet. Om die reden wantrouwt hij ook de vele recente pogingen om met gevelgroen (groene gevels) tot een gezonde en leefbare stad te komen. Delva vindt die pogingen vaak een vorm van ‘excuus-groen’ en is overtuigd dat eigenlijk alleen robuust en stoer (lees omvangrijk) groenareaal als onderdeel van onze leefomgeving (denk aan het voorgestelde VDMA-bos in Eindhoven) zin heeft. Alleen dan kan groen echt een bijdrage reveleren aan een duurzame mengvorm van stad en groen, aan leefbaarheid én aan het welbevinden van de bevolking.

Dynamiek en activering

Terugkijkend op de lezing van Steven Delva (en in mindere mate op de voorafgaande drie avonden met andere sprekers) vallen een aantal dingen op. Zo werd volgens het publiek (Jan Frans de Hartog), bijvoorbeeld, de betekenis en waarde van stadslandbouw voor Almere niet of nauwelijks genoemd. Volgens Delva is dat ook niet een factor van belang zolang het niet op een professionele en grootschalige wijze gebeurd. In de meeste varianten van en voorstellen voor stadlandsbouw is, in zijn ogen, de schaal veel te klein. De te verwachten opbrengst en productiviteit van veel plannen is op voorhand ondermaats. Toch wordt door het publiek gewezen op andere dan productieve functies die de integratie van stadslandbouw voor een stad kan hebben.

Ook wordt er vanuit het publiek (Jan de Vletter) gewezen op de verschillen tussen de door Delva aangehaalde voorbeelden en de situatie in Almere. Delva werkt aan plannen om meer groen in steden te krijgen, terwijl er in Almere te veel (en onderbenut) groen is. Een bijkomend nadeel (of zelfs risico) is dat de overvloed aan groen in Almere leidt tot een zekere mate van onzorgvuldigheid en gemakzucht. Omdat er zoveel groen is wordt er mogelijk te vaak groen ‘gemorst’. Dat principe kan bij herhaling zelfs leiden tot een sluipenderwijs vermindering of achteruitgang van de (integrale) kwaliteit van groen en landschap in Almere.

Anderzijds is er zeker ook sprake van een (deels te) grote hechting en vertrouwdheid aan de bestaande omvang en conditie van groen en landschap in Almere. Wat er is wordt soms met (te) veel nadruk verdedigd tegen verandering. Hoewel dat een goed uitgangspunt is, bestaat ook het gevaar dat te veel bescherming de noodzakelijke dynamiek en verdere ontwikkeling van het landschap in en rond Almere tegenhoudt of vertraagt.

Een oplossing zou kunnen zijn om de bevolking te leren om het landschap niet alleen te zien als een feit of achtergrond, maar als een ruimte die gebruikt en ‘vastgepakt’ (Delva) moet en kan worden. De eerder (niet) genoemde stadslandbouw zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Door het programmeren en gebruiken van landschap verdwijnen ook de, soms letterlijke, scheidingen tussen stad en groen. Door het gebruik van groen door de stad lopen beide meer en vanzelfsprekend in elkaar over. Dit raakt ook aan een observatie van Paul Gerretsen dat de kleine en grote schaal van de problematiek beter met elkaar verbonden moeten worden.

Het activeren van het gebruik van groen raakt ook de vraag van eigenaarschap (Yvonne de Nood). Tot op heden zijn groen en landschap het eigendom van de overheid. Het publiek behandelt en beziet ze dus ook op die wijze. Door het eigenaarschap anders te organiseren en de bevolking dus ook (mede-) eigenaar te laten worden van delen van het groen en het landschap, kan de perceptie en benutting van deze gebieden dus ook transformeren. Een perspectief dat uitdagend klinkt en bovendien aansluit bij eerdere, op het gebied van woningbezit ingezette processen bij particuliere- en collectieve woningbouw (Homeruskwartier, Oosterwold). Die gedachte sluit weer aan bij de bijdrage van Philomene van der Vliet die een grotere publieke betrokkenheid bij het ‘vormgeven’ van groen bepleitte. In die betrokkenheid en nieuwe vormen van partnerschap (Delva) liggen onbetwistbaar kansen voor bewoners, overheid en ‘hun’ landschap.

Uit de reeks lezingen zijn veel lessen te leren en richtingen te detecteren. Zeker is dat bij de ontwikkeling van nieuwe perspectieven voor het polderlandschap van Almere het zoeken naar en bieden van alternatieven essentieel en (ook) onvermijdelijk moet zijn. Dat moet deels, omdat sprake is van een bepaalde mate van status quo over betekenis, waarde en eigenaarschap van groen en landschap. De partijen die erbij betrokken zijn, of belang bij hebben zijn zich daar onvoldoende van bewust. Om de noodzakelijke dynamiek van landschapsontwikkeling (wederom) op gang te krijgen zijn dus hefbomen nodig in de vorm van nieuwe partijen, nieuwe vormen van eigenaarschap en gebruik. Een belangrijk middel om de gedachtegang, discussie en dynamiek op gang te krijgen is de keuze voor en het vertrouwen in de bijdrage van het ontwerp. Ontwerp is bij uitstek, zo bleek ook weer uit deze serie lezingen, in staat om te laten zien wat mogelijk is; om te prikkelen. Met die visies en gedachten in de hand kan het Almeerse landschap daadwerkelijk rekenen op een verdere, inspirerende en uitdagende ontwikkeling waar verbindingen van partijen en functies (zoals wonen, werken, recreëren en energieopwekking) plaats kunnen vinden. Een ontwikkeling die kan (of zelfs moet) leiden tot een vorm van groene stedelijkheid of stedelijk landschap waar de scheidingen tussen programma, gebruikers en vorm veel meer dan nu het geval is vanzelfsprekend in elkaar overlopen. Kortom, het is hoogste tijd voor de landschapsontwikkelingszone 2.0…

moderator: Paul Gerretsen,
agent Deltametropool
verslaglegging: JaapJan Berg,
Bergplaats, publicist, onderzoeker INTI

video verslag: Sietse van der Wal

Cultuurfonds Almere

De lezingenreeks Polderperspectieven is mede mogelijk gemaakt door Cultuurfonds Almere, Rabobank en vele vrijwilligers.

 

Cultuurfonds Almere

Almere 100, De Tijd Zal Het Leren (tentoonstellingsplan voor 2022)

Stichting Polderblik werkt aan een manifestatie in 2022 met als thema hoe Almere in de afgelopen 50 jaar tot stand is gekomen, en daaraan gekoppeld de vraag hoe Almere zich de komende 50 jaar zou moeten ontwikkelen. Vandaar de naam: Almere 100.

Aanleiding was de tip van Koosje Koolhaas dat haar, inmiddels overleden man, stedenbouwkudige Teun Koolhaas rond 1990 een dikke rol tekeningen uit de beginperiode van Almere had overgedragen aan het Museum Batavialand.  Bij navraag bleek, na lang zoeken, dat de rol nog ongeopend aanwezig was. Er zijn  toen drie dagen besteed door een ploegje oudgedienden van het Projectbureau Almere  en de Curator André Geurts  aan het uitrollen en te inventariseren van de tekeningen.  In de rol bleken de allereerste tekeningen van Almere te zitten uit 1972 waarin Teun vormgaf aan de polinucleaire opzet van de Rijp, zoals die in 1970 in Verkenningen was neergelegd. De tekeningen geven de zoektocht weer naar een stad, of eigenlijk een groep steden gesitueerd in een landschap met bossen, natuurgebieden, meren,  stranden en landerijen. Precies zoals nu 50 jaar later Almere geworden is.

Toen werd ook het idee geboren om in 2022, vijftig jaar na dato , deze ‘oer’ tekeningen tentoon te stellen. Verder denkend echter kwam naar voren dat  het Stadsarchief in Almere en  het Museum Batavialand ook buiten deze rol een schat aan tekeningen, maquettes, films, foto’s en nota’s over Almere herbergen.  Ons initiatief biedt de uitgelezen kans om  de ontstaansgeschiedenis van Almere te tonen;  allereerst voor  de bevolking van Almere maar  gezien de internationale belangstelling voor de landschappelijke aanpak van de New Town Almere ook  voor een breder publiek . Omdat de Stichting Polderblik ook sterk toekomstgericht is kwam het idee naar voren om  met deze terugblik ook het denken over de toekomst van Almere als thema mee te nemen. Hierover kan met jonge en oude burgers en deskundigen een gestruktureerde discussie worden gehouden.

Het project is besproken met de wethouder van Cultuur Hilde van Garderen, de provincie Flevoland, het Museum Batavialand, het Stadsarchief Almere, Erfgoedhuis Almere, de Stadsbibliotheek, Stichting Stad en Natuur, stichting Casa Casla en de werkgroep die zich bezighoudt met de toekomst van de oostflank Metropoolregio Amsterdam. Al deze partijen zijn het met ons eens dat 2022 hét moment is om deze manifestatie over het ontstaan en toekomst van Almere te houden .

Binnenkort meer nieuws hierover!

Polderperspectieven, Lezing 3: Gerjan Streng (23/10/19)

gerjan streng, bright, polderblik, almere

lezing 3, Gerjan Streng, 23 oktober 2019

Vormgeven aan de energietransitie in het Almeerse stadslandschap

De overgang van energie uit fossiele brandstoffen naar energie uit wind, zon en andere duurzame bronnen heeft vergaande gevolgen voor het aanzien van het landschap. Dus ook voor het Almeers stadslandschap. Burgers kunnen zich over wat zij beschouwen als horizonvervuiling grote zorgen maken. Op welke manier vind je voor energievoorzieningen plekken die zich voegen in het stadslandschap? En op welke manier zou je burgers bij het vormgeven aan de energietransitie kunnen betrekken?

Gerjan Streng
(Bright – The Cloud Collective) pleit voor het ontwerpen van nieuwe landschappen. Hij laat methoden zien waarop, geheel naar Almeers gebruik, in de vormgeving van energievoorzieningen, ook andere opgaven worden getackeld. Hij spiegelt de Almeerse situatie aan ruimtelijke scenario’s die het bureau Bright op eigen initiatief overal in Nederland samen met uiteenlopende partijen heeft ontwikkelt.

META

Lezing, videoregistratie, Gerjan Streng, Bright

Polderperspectieven: lezing 2, Philomene van der Vliet (25/09/19)

Video afspelen

omschrijving

Lezing 2: 23 mei 2019, Philome van der Vliet, Boom! Landscape

Bij het ontwerp van het Almeerse stadslandschap realiseerden de ontwerpers zich dat de verscheidenheid van het Nederlandse landschap is ontstaan door de vele manieren waarop wij het landschap gebruiken. In een stad die in de jaren zeventig wordt uitgelegd, kan het niet anders dan dat recreatie daarin een belangrijke plaats heeft. Neem het water bijvoorbeeld in en rond de stad.
Het is niet alleen een belangrijke drager van de infrastructuur. Ze houdt ook het landschap open en zet aan tot vele vormen van recreatie. Grote opgaven als klimaatverandering, afname in biodiversiteit en voedselvoorzieningen vormen nu nieuwe uitdagingen voor Almere.
De vraag is hoe oplossingen hiervoor in, dit voor Nederland unieke stadslandschap, gecombineerd kunnen worden met verschillende vormen van recreatie. De gemeente Almere, Staatsbosbeheer en Het Flevo-Landschap betrekken actief burgers bij het vinden van een antwoord op die vraag. Landschapsarchitect Philomene van der Vliet houdt met haar ruime ervaring in het ontwerp van recreatielandschappen het Almeerse stadslandschap tegen het licht van actuele trends en ontwikkelingen elders in Nederland en Europa.

META

Lezing, videoregistratie, Philomene van der Vliet

20 november 2019, Polderperspectieven, lezing 4 van 4 – Steven Delva, De menging van stad en landschap in het ruimtelijke ontwerp.

Stichting-Polderblik_.Lezing-Polderperspectieven

20 november 2019: Lezing 4

De menging van stad en landschap in het ruimtelijke ontwerp.

Spreker

Steven Delva

Tijd

19:30 inloop, begin: 20:00u,

Locatie

Voormalig Casla
Weerwaterplein 3
1324 EE, Almere

Tickets

Per lezing: 3,-
Via onderstaand formulier of bij aanvang.


Lees hier : Steven Delva, INAmsterdam

 

Deze lezing kan je terugkijken of het verslag ervan lezen in de kennisbank.

 


De lezingenreeks is mede mogelijk gemaakt met de ondersteuning van Cultuurfonds Almere, Rabobank en vele vrijwilligers.

Cultuurfonds Almere

Over de lezing:
De menging van stad en landschap in het ruimtelijke ontwerp.

In de lezingen van Polderperspectieven ligt de nadruk steeds op de evenwaardige relatie tussen bebouwing en groen. Vanaf de aanleg van de eerste stadskernen Haven en Stad proberen landschapsarchitecten betekenis te geven aan het stadslandschap binnen de meerkernige structuur van Almere. Met de opgave om in de nabije toekomst 60.000 woningen te realiseren, is de vraag hoe je vormgeeft aan die relatie tussen stad en landschap in Almere weer zeer actueel. Steven Delva (DELVA Landscape Architecture / Urbanism ) zet in deze lezing zijn principes uiteen waarmee hij op verschillende schaalniveaus de wisselwerking tussen rood en groen vormgeeft. Eén van die principes is een strategie ontwikkelen om vanuit het kleinste kavel binnen een gebied de vergroening van de stad op gang te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het Ringersplein (Alkmaar) en Buiksloterham in Amsterdam. Een ander principe is de organisatie van een businessclass rond groenprojecten waar binnen elke gemeentelijke sector en de verschillende stakeholders ieder hun eigen belang hebben. Opgaven als versterking biodiversiteit en waterkwaliteit, economische draagvlak en betrokkenheid van de stakeholders krijgen daarbij gelijke aandacht. Een ‘triple-win situatie’, noemt hij dat, met als middel het organiseren van collectieven rond een opgave. Groen en landschap zijn in elk project een onlosmakelijk onderdeel van het economisch model van de plannen. Aan de hand van projecten in bijvoorbeeld Gent (Groene klimaatassen), Rotterdam (Rotte, Merwe Vierhaven) en Eindhoven laat Steven Delva zien hoe deze principes ook in Almere waar hij onder meer werkt aan het Stationsgebied, toepasbaar zijn.

Over Steven Delva

Steven Delva (1978 ) studeerde Landschapsarchitectuur in Gent en Amsterdam en richtte in 2008 Studio DELVA Landscape Architecture/ Urbanism op. Hij bouwde een expertise op in opdrachten die draaien om de grote actuele opgaven zoals: duurzaamheid, infrastructuur, ecologie en de veranderende betekenis van het publieke domein. Zijn werk werd internationaal gepubliceerd en presenteerde hij in lezingen onder andere in Amsterdam, Antwerpen, Leuven, Brussel, NY, Venetië, Glasgow en Toronto. Steven is regelmatig gastjury aan verschillende internationale universiteiten en doceerde aan de European Master of Urbanism te Leuven en aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam.

DELVA Landscape Architecture/ Urbanism bestaat uit een team van 22 enthousiaste landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen, ecologen en cultuurtechnici.

Lees hiernaast nog een aanvullende publicatie over Steven Delva van INNAmsterdam.

23 oktober 2019: Polderperspectieven, lezing 3 van 4 – Gerjan Streng, Ontwerpen aan de energietransitie van Almere

gerjan streng, bright, polderblik, almere
Stichting-Polderblik_.Lezing-Polderperspectieven


23 oktober 2019: Lezing 3
Gerjan Streng


Vormgeven aan de energietransitie in het Almeerse stadslandschap

Spreker

Gerjan Streng
(ter vervanging van Boris Hocks)

Tijd

19:30 inloop, begin: 20:00u,

Locatie

Voormalig Casla
Weerwaterplein 3
1324 EE, ALMERE

Tickets

Per lezing: 3,-
Via onderstaand formulier of bij aanvang.


Deze lezing kan je terugkijken of het verslag ervan lezen in de kennisbank.

 
De lezingenreeks Polderperspectieven is mede mogelijk gemaakt door Cultuurfonds Almere, Rabobank en vele vrijwilligers.

Cultuurfonds Almere

 

 



Vormgeven aan de energietransitie in het Almeerse stadslandschap

De overgang van energie uit fossiele brandstoffen naar energie uit wind, zon en andere duurzame bronnen heeft vergaande gevolgen voor het aanzien van het landschap. Dus ook voor het Almeers stadslandschap. Burgers kunnen zich over wat zij beschouwen als horizonvervuiling grote zorgen maken. Op welke manier vindt je voor energievoorzieningen plekken die zich voegen in het stadslandschap? En op welke manier zou je burger bij het vormgeven aan de energietransitie kunnen betrekken? Gerjan Streng (Bright – The Cloud Collective) pleit voor het ontwerpen van nieuwe landschappen. Hij laat methoden zien waarop, geheel naar Almeers gebruik, in de vormgeving van energievoorzieningen, ook andere opgaven worden getackeld. Hij spiegelt de Almeerse situatie aan ruimtelijke scenario’s die het bureau Bright op eigen initiatief overal in Nederland samen met uiteenlopende partijen ontwikkelt.


Over Gerjan Streng

Gerjan Streng (1984) is architect en, samen met Thijs van Spaandonk, medeoprichter van Bright. Dit bureau verkent, via ontwerpend onderzoek, hoe de grote transitieopgaven, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen en trends onze leefomgeving beïnvloeden. Bij het Klimaatakkoord adviseerde Gerjan als ruimtelijk expert aan de sectortafel Gebouwde Omgeving. Deze rol vraagt een nauwkeurige benadering die de werking van stad, straat en gebouw ontleedt. Ontwerp biedt vervolgens verbeeldingen van mogelijke toekomsten en inzicht in te maken beslissingen. Deze manier van werken wordt nu gebruikt bij het opstellen van gemeentelijke zonnevisies en regionale energiestrategieën maar levert ook inzichten in de culturele aspecten van deze ontwerpopgaven.

Wil je bij de lezing aanwezig zijn? Meld je dan aan door onderstaand formulier in te vullen:

De eerste lezing kan je terugkijken op de kennisbank.

25 september 2019: Polderperspectieven, lezing 2 van 4 – De activering van het landschap; de wensen van de burger

Philomene van der Vliet, Boom Landscape, Polderblik, Almere

25 september 2019: Lezing 2

De activering van het landschap: de wensen van de burger

Spreker

Philomene van der Vliet

Tijd

inloop: 19:30u
begin: 20:00u

Locatie

Voormalig Casla
Weerwaterplein 3
1324 EE, Almere-Stad

Routebeschrijving

Tickets

Per lezing: 3,- / Mini-Passe-partout: 7,50
Via onderstaand formulier of aan de deur bij aanvang.

Meer info

PDF Uitgebreide met toelichting

Cultuurfonds Almere

Over de lezing

Bij het ontwerp van het Almeerse stadslandschap realiseerden de ontwerpers zich dat de verscheidenheid van het Nederlandse landschap is ontstaan door de vele manieren waarop wij het landschap gebruiken. In een stad die in de jaren zeventig wordt uitgelegd, kan het niet anders dan dat recreatie daarin een belangrijke plaats heeft. Neem het water bijvoorbeeld in en rond de stad. Het is niet alleen een belangrijke drager van de infrastructuur. Ze houdt ook het landschap open en zet aan tot vele vormen van recreatie. Grote opgaven als klimaatverandering, afname in biodiversiteit en voedselvoorzieningen vormen nu nieuwe uitdagingen voor Almere. De vraag is hoe oplossingen hiervoor in, dit voor Nederland unieke stadslandschap, gecombineerd kunnen worden met verschillende vormen van recreatie. De gemeente Almere, Staatsbosbeheer en Landschap Flevoland betrekken actief burgers bij het vinden van een antwoord op die vraag. Landschapsarchitect Philomene van der Vliet houdt met haar ruime ervaring in het ontwerp van recreatielandschappen het Almeerse stadslandschap tegen het licht van actuele trends en ontwikkelingen elders in Nederland en Europa.

Over Philomene van der Vliet

Philomene van der Vliet (1975) is samen met Jan Maas oprichter van BOOM Landscape. Ze doet onderzoek en maakt ontwerpen voor recreatielandschappen in binnen en buitenland en droeg bij aan een integrale landschapsvisie voor de MRA regio. Met haar bureau wil zij actuele opgaven als verstedelijking, energietransitie en klimaatverandering inzetten als motor om te komen tot een bruikbare, biodiverse, productieve en een authentieke leefomgeving. In 2018 won BOOM Landscape de BIG Architecture Awards voor het beste landschaps- en openbare ruimte project van Oost- en Midden Europa.

Hier zijn de van Rossums, NTR, op bezoek in Polderblik!

De aflevering is terug te kijken op de NTR-site. Klik hiervoor op de afbeelding hieronder.

De van Rossums waren op bezoek in Polderblik. Maarten van Rossem, zijn zus Sis en zijn broer Vincent gaan in hun TV-programma op stap in steden in Nederland of net over de grens. Maarten bekijkt de steden vanuit zijn specialiteit, geschiedenis, Sis als kunsthistorica en Vincent is expert op het gebied van architectuur.

Bekijk de aflevering over Almere, waar ons mooie Polderblik te zien is!
Op het eerste gezicht is Almere misschien niet de meest voor de hand liggende keuze voor een bezoek door de Van Rossems. Het is immers een nieuwe stad, waar de geschiedenis en kunst van vervlogen eeuwen niet voor het oprapen liggen. Toch valt er meer dan genoeg te zien en meer dan genoeg over te vertellen.